1. Noord-Hollandse Suikerpeer

Synoniem; Reint Huismanpeer.

Populair in Noordbroek was de Reint Huismanpeer, genoemd naar een landbouwer die hier van  1820 -1895 leefde. Dit was een handpeer die je niet kon bewaren, maar die direct van de boom voortreffelijk smaakte.

Herkomst onbekend, vermoedelijk van Nederlandse oorsprong. De naam doet vermoeden dat het ras uit Noord-Holland stamt en dat is ook waarschijnlijk het geval. Dat kan onder meer worden afgeleid uit het gegeven dat deze
peer daar in het verleden op grote schaal werd aangeplant.

Bloeitijd: april tot mei
Pluktijd: augustus, is één van de vroegste peren.
Gebruikstijd: eind augustus, niet houdbaar
Recept: hand- en stoofpeer

2. Beurre Hardy

Pyrus communis ‘Beurré Hardy’is een oud Frans perenras, omstreeks 1820 gewonnen door Bonnet uit Boulogne sur Mer en genoemd naar Mr. Hardy, directeur van de’Jardin de Luxembourg’in Parijs.De vruchten zijn middelgroot, tolvormig, groengeel tot dofgeel bij rijpheid, roestig gestippeld met soms een rode blos aan zonnezijde. Fijn aromatisch, zoet, sappig, smeltend een heerlijke handpeer en tevens geschikt voor wijn en sap.

Bloeitijd: april
Pluktijd: eind augustus tot eind september
Gebruikstijd:  natuurlijk 1 maand te bewaren, in koelcel  maanden
Recept: handpeer en tevens geschikt voor wijn en sap

3. Precoce de Trevoux

Herkomst: Frankrijk, gekweekt door de kweker Treyve in Trévoux, ten noorden van Lyon. De eerste vruchten in 1862 in de handel gebracht.

Een witbloeiende perenboom. De peren smaken fris, sappig zoet en zijn redelijk groot met een groengele kleur.

Bloeitijd: april
Pluktijd: eind augustus tot begin september
Gebruikstijd: half oktober tot half april
Recept: handpeer

4. Bonkelenzen

Een stoofpeer met een gele blos. Door sommige ook gewaardeerd als handpeer 

Bloeitijd: april
Pluktijd: begin augustus
Gebruikstijd: augustus
Recept: stoofpeer, maar ook wel gebruikt als handpeer

5. Janbaas

De Janbaas is een oud hoogstamras uit het rivierengebied, maar ook in Noord-Holland is hij bekend. Het is een klein peertje met een typische smaak. De smaak laat zich omschrijven als zoet, maar met een fris toefje en een aangenaam, specifiek niet-overheersend aroma. Het meest opvallend aan de Janbaas is zijn vroege rijptijd. Half  juli is een redelijk aantal peren rijp.

De peer is slecht te bewaren, binnen enkele dagen is een rijpe peer melig. Opvallend is de ongelijke rijping/kleuring van de peertjes. Gele peren zijn overrijp, groen en rode peren zijn rijp.

Bloeitijd: april
Pluktijd: juli
Gebruikstijd: slecht te bewaren
Recept: handpeer

6. Nouveau Poteau

Herkomst: België. Volgens A.Leroy een teelt  van Professor Jean Baptiste van Mons (Brussel 1765-1842 Leuven) in 1827, de eerste vruchten in 1843.

De schil is glad, droog, gedeeltelijk iets ruw, fluweelachtig, vast, korrelig, dun tot midden dik, vrucht is met schil eetbaar maar is lekkerder geschild.

Het vruchtvlees is geelachtig wit, onder de schil groenachtig wit, zacht, smeltend of halfsmeltend, sappig tot zeer sappig; smaak afhankelijk van standplaats en weersomstandigheden van fijnzurig, zoet, zwak aromatisch tot flauw, smaakloos, waterig. vandaar ook de diverse smaak waarderingen.

Bloeitijd: april
Pluktijd: eind september
Gebruikstijd: begin oktober, eetbaar van oktober tot november
Recept: handpeer

7. Duchesse d’Angouleme

Herkomst: De Duchesse d’Angoulème stamt uit 1812. Deze peer is geteelt door Andussou te Cherré in Frankrijk. Eerst had deze peer de naam Poire des Eparonnais, maar nadat Andussou een vergunning had bemachtigd kon hij de naam wijzigen in Duchesse de Angouème. Lange tijd was dit een veel gezochte peer.

Het vruchtvlees is roomwit, grofkorrelig even als dat van de meeste grote peren, maar om het klokhuis vaak wat stenig. Het is een zeer saprijke peer, knappend, lekker,  zeer saprijk, smeltend, aangenaam zoet, met een vleugje muskaat. De pitten zijn klein.

Bloeitijd: april – mei
Pluktijd: oktober
Gebruikstijd: november
Recept: Gewoonlijk is het een eerste klasse tafelpeer hoewel wordt opgemerkt dat de peer als dessertpeer goed kan om de sierlijkheid en grootte

8. Dirkjespeer

Herkomst:Afkomst Noord-Holland en Friesland. Al in 1830 bekend. Er is echter geen beschrijving van de exacte vindplaats of het ontstaan van deze peer.

Wit grofkorrelig en iets vastig vruchtvlees, wat redelijk sappig is,  met een fris-zoete en toch ook  een aangenaam rins aroma. In augustus is de Dirkjespeer  normaliter slechts één week houdbaar. Deze peer laat zich echter ook goed drogen en  is gedroogd ook in de winter nog goed te gebruiken maar dan niet als handpeer.

Bloeitijd: april – mei
Pluktijd: half augustus
Gebruikstijd: kort houdbaar, gedroogd in de winter goed te gebruiken
Recept: nét geplukt is dit een lekkere handpeer. Later is deze peer beter als stoofpeer- dan als handpeer te gebruiken.

9. Foppenpeer

Een stoofpeer waarvan de schil glad, glanzig, heldergeel en aan de zonzijde fraai karmozijnrood is, hier en daar met dunnen roest, met fijne, bleekgrauwe stippen. Het vruchtvlees is wit, vrij fijn en brokkelig.

Bloeitijd: april – mei
Pluktijd: juli- augustus. De peren zijn niet gelijk rijp, maar verspreid over een maand
Gebruikstijd: kort houdbaar
Recept: frisse  handpeer, maar ook te stoven. Door het stoven wordt de vrucht zeer hoogrood, verfrissend en geurig.

10. Knolpeer

Herkomst: waarschijnlijk België. Volgens Van Mons al in 1750 als “pastorale” te vinden in de kloostertuin van de kapucijnen in Leuven.

De schil is droog, stroef tot ruw, grof, dik, stevig, leerachtig. Veel grote, voelbare bruingrauwe stippen. Het vruchtvlees is witachtig geel/roomkleurig, op de warmste standplaatsen smeltend, fijnkorrelig, sappig en heeft fijne kruidige geur. Eén van de nobelste winterperen. Voor het consumeren moet de peer geschild worden.

Bloeitijd: april – mei
Pluktijd: oktober – november,
Gebruikstijd:  december –  maart
Recept: stoofpeer

11. (Valse) Ijsbout

De Valse Ijsbout is in eerste instantie vooral een stoofpeer maar kan ook als handpeer gebruikt worden. Het vruchtvlees is wit, de smaak is goed,  zoet en korrelig. Hij smaakt het beste als er een keer een nachtvorst overheen gegaan is.

Bloeitijd: april – mei
Pluktijd: januari
Gebruikstijd: consumptie januari –  april
Recept: hand- en stoofpeer

12. Zure kroon

Deze appel komt uit Nederland en is gevonden door S.H. Brouwer te Noordbroek in de tuin van dhr. Engels, omstreeks 1875. Groninger Kroon werd oorspronkelijk alleen geteeld in het noorden van het land, maar werd later ook in de IJsselstreek en wat in de Betuwe aangeplant.

Bloeitijd: april tot mei
Pluktijd: eind september tot half oktober
Gebruikstijd: november- januari. Tot eind januari houdbaar
Recept: geschikt als keuken en moesappel

13. Zomercitroen

De Zomercitroen is een oud ras dat waarschijnlijk afkomstig is uit Nederland. De naam dankt de appel aan zijn kleur, maar vooral aan zijn vergroeiing, net als bij een citroen, aan het uiteinde. De appel heeft een zachte zure smaak, vergelijkbaar met de Golden Delicious

Bloeitijd: april tot mei 
Pluktijd: augustus
Gebruikstijd: op een koele plaats kan de appel enkele maanden bewaard worden
Recept: handappel, direct van de boom eetbaar

14. Dirkappel G

Ooit werd de Dirkappel vanuit het rivierenland in de Brabantse en Midden- Nederlandse steden door echte groenten- en fruitboeren aan de man gebracht.

De appel heeft een mooie gele huid. Het vruchtvlees is stevig en knapperig. De smaak is friszoet met een aangenaam aroma.

Bloeitijd: april tot mei
Pluktijd: half tot eind september
Gebruikstijd: op een koele plaats kan de appel enkele maanden bewaard worden
Recept: handappel en moesappel. Lekker met een beetje suiker

15. Bramley Seedling

De Bramley Seedling is een schaarse appelsoort in Nederland en wordt niet meer geteeld voor de verkoop De appel is groen appel met een mooie rode blos. Door het hoge zuurgehalte is deze appel zeer geschikt in taarten en desserts en vele andere heerlijke toepassingen. De appel heeft een charmante vorm en is groot tot zeer groot.

Bloeitijd: april tot mei
Pluktijd: half tot eind september
Gebruikstijd: december tot half februari
Recept: Moes- of dessertappel

16. Notarisappel

Deze appel komt uit Nederland en is geteeld door notaris van den Ham omstreeks 1890. Het is een middelgrote appel met een lichtgroene tot gele kleur. Bij volle rijpheid krijgt de appel een rode blos. De schil wordt vettig.

Bloeitijd: april tot mei
Pluktijd: half tot eind september
Gebruikstijd: gebruikstijd oktober – november. Niet langer bewaren dan eind november.
Bijzonderheden: Bijzonder lekkere handappel met het aroma van Princesse Noble.
Recept: lekker voor appelmoes

17. Zoete Ermgaard

Een oud ras van Nederlandse herkomst. Een middelgrote vaste appel, lichtgroen tot geel, met een mooie rode blos en een lichtzure tot zoete smaak en zo een van de beste zoete winterappels. 

Bloeitijd: juni
Pluktijd: oktober
Gebruikstijd: op een koele plaats tot februari te bewaren
Recept: goede stoofappel

18. Rode Boskoop

Rode van Boskoop is een van de beste Nederlands moesappels. Het is een redelijk vaste appel met een fris-zure iets zoete smaak en een typisch Goudreinet aroma. Rode Boskoop is geschikt als handappel maar ook als moesappel. 

Bloeitijd: april tot mei
Pluktijd: midden oktober
Gebruikstijd: januari tot april
Recept: dessertappel

19. Domineska

Herkomst: Rusland, genoemd in De Nederlandsche boomgaard (1868).

Gebruikstijd: augustus tot oktober
Recept: Dessertappel

Kan jij hier ons wellicht meer over vertellen? Laat het ons weten viainfo@heusden.nl!

20. Dubbele Bellefleur

Dubbele Bellefleur is een ouderwets ras, zeer oud al bekend van voor 1760. Waarschijnlijk van Nederlandse herkomst. Een grote zachtzure handappel zonder veel aroma. De kleur is groengeel en rood-gestreept aan de zonkant. Het vruchtvlees van de Dubbele Bellefleur is groenwit, los, en  matig sappig.

Bloeitijd: april tot mei
Pluktijd: half tot eind september
Gebruikstijd: lang te bewaren
Recept: Hand- en moesappel. Zeer geschikt als stoofappel of voor sap

21. Zoete Campagner

De Zoute Campangner is een oud Nederlands ras. Stevige zoete stoof en droogappel. De appel heeft een rode blos en is lang te bewaren.

Bloeitijd: april tot mei
Pluktijd: half september
Gebruikstijd: lang te bewaren
Recept: stoof- en droogappel

22. De Glorie van Holland

De Glorie van Holland werd als zaailing ontdekt door meneer Haselbach uit Rockanje in 1880. Vanuit Zuid Holland werd de boom verspreid over heel Nederland. Het is lang een geliefd ras geweest door zijn rijke oogst, gebrek aan beurtjaren en stevige sappige zachtzure handappels.

Bloeitijd: april tot mei
Pluktijd: Eind september, begin oktober
Gebruikstijd: van oktober tot half januari
Recept: handappel

23. Dubbele Flip

Middelgrote tolvromige hand of stoofpeer met sappig smeltend vruchtvlees, aangename zoete smaak. Gele vrucht met grijsbruine stippen. Kunnen niet lang bewaard worden.

Bloeitijd: vroeg
Pluktijd: eind augustus/ begin september
Gebuikstijd: september, oktober

24. Juttepeer

Een van de meest bekende oude perenrassen. Ze is al enkele honderden jaren bekend. De vruchten zijn vrij klein van stuk en stompkegelvormig. De schil is relatief dik en ruw, donkerbruin en ongeschikt voor consumptie. Na schillen vinden we een half-smeltend peertje met een heel bijzondere, harmonieus zoetzure smaak. Jutteperen laten zich nauwelijks bewaren, een paar dagen, hooguit een week. De rijptijd valt in de tweede week van september. Aan het uiterlijk is dat niet te zien. De boom wordt zeer groot en hoog. Er vormen zich majestueuze piramidale kronen. Ze kunnen een leeftijd van ver boven de honderd bereiken. Er bestaan exemplaren waarvan de ouderdom op 150 jaar wordt geschat

Bloeitijd: april – mei
Pluktijd: half september

25. Williams

Zoete handpeer, sterk geroma. Goudgele vrucht met rosse stippels bij rijpheid. Williamsperen zijn een zeer fruitige, gele perensoort die pas sinds veertig jaar gedestilleerd wordt. In Zwitserland deden ze dit het eerst. De peer heet daar Williamine. Het drankje Poire Williams kan op twee manieren gemaakt worden. Het kan van gedestilleerde perensap gemaakt worden of van geconcentreerde perensap met een ander destillaat

Bloeitijd: begin mei
Pluktijd: oktober
Gebruikstijd: november
Recept: hand- en keukenpeer

26. Malus Zoete Dolfijn

Groenachtig geel aan de schaduwzijde en rood-violet gekleurd aan de zonzijde. Een vaste appel , met een aangename zoete smaak.

Bloeitijd: april tot mei
Pluktijd: half tot eind september
Gebruikstijd: lang te bewaren
Recept: Hand- en moesappel.

26. Malus Zoete Dolfijn

Groenachtig geel aan de schaduwzijde en rood-violet gekleurd aan de zonzijde. Een vaste appel , met een aangename zoete smaak.

Bloeitijd: april tot mei
Pluktijd: half tot eind september
Gebruikstijd: lang te bewaren
Recept: Hand- en moesappel.

27. Kafappel

Ouderwets ras afkomstig uit de omgeving van Gorinchem. Hand of stoofappel, lang te bewaren. Zonzijde goudgeel, soms met bruinrode vlammen en zwartbruine stippen. Fijn stevig vruchtvlees, zoet, aangenaam, geurig.

Bloeitijd: laat, wit
Pluktijd: half oktober
Gebruikstijd: januari tot april
Recept: hand- en stoofappel

28. Beurre d’Anjou

Komen nog altijd voor in delen van Europa, West-Azië en Noord-Afrika. Aangenomen wordt dat de gekweekte rassen van een of meer van deze wilde soorten afstammen.

De Beurré d’Anjou is een korte, dikke handpeer met een lichtgroene schil en wit, iets korrelig vruchtvlees. De term ‘Beurré’, wat in het Frans ‘boter’ betekent, werd door de Fransen aan deze peer gegeven vanwege het sappige, zachte vruchtvlees. Deze peer heeft een licht zoete smaak maar is niet geschikt voor verwerking.

Bloeitijd: april
Pluktijd: september
Gebruikstijd: kort houdbaar
Recept: handpeer

29. Winterrietpeer

Waarschijnlijk al een zeer oud Nederlands ras. De naam is waarschijnlijk vernoemd naar de manier van bewaren, bewaren in kuilen op stro of riet / rietmatten was vroeger heel gebruikelijk.

De vrucht heeft een mooie peervorm, van onderen vrij dik en buikig, met een holle lijn tamelijk schielijk naar de steel toe lopend. De schil is zeer karakteristiek, altijd grauwbruin, kaneel kleurige roest met grijze stippen, mooi gaaf en voelt wat ruw aan; wat verder in de winter een weinig bruingeel.

Het vruchtvlees is geelachtig wit, fijn, vrij vast en voor de stoofpeer fijn van korrel en tamelijk sappig, soms om het klokhuis een weinig stenig Gestoofd zijn de peren mooi rood van kleur met een zeer aromatische smaak.

Gebruik: Stoofpeer, rood- tot kaneelkleurig in de kook. Wordt wel een van de beste stoofperen genoemd
Bloeitijd: april
Pluktijd: half oktober,
Gebruikstijd: januari – februari
Recept: stoofpeer

30. Lange Lijs

Herkomst: Onbekend.

Lange Lijs is een middelgrote peer, lang en peervormig. De schil is geelgroen, met bleekrode blos. Het vruchtvlees is zacht, smeltend, zoet, aromatisch en zeer fijn, een echte handpeer

Bloeitijd: april
Pluktijd: pluk augustus-september, consumptie augustus-september

31. Clapps Drim Peer

Herkomst: Onbekend

Deze peer is de eerste oogstbare peer van het nieuwe fruitseizoen. Het heeft een grote regelmatige vrucht, groen tot geelgroen met fraaie blos. Een vroeg rijpende handpeer, sappig met een redelijk goede smaak en korte houdbaarheid.

Bloeitijd: april
Pluktijd: half augustus
Gebruikstijd: augustus
Recept: compot- of stoofpeer

32. Malus Brabantse Rode Wijnappel

De Brabantse Rode Wijnappel is wellicht van Nederlands origine. Een groene appel met veel donkerrood die bij rijpheid mooi geel met rood kleurt. Het is een betrekkelijk droge appel met een zachtzuur, aangenaam aroma. 

Bloeitijd: mei tot juni
Pluktijd: oktober
Bewaartijd: tot eind februari – begin maart
Recept: Hand en moesappel. Geschikt voor gebak

33. Malus Eethense Wijnappel

Middelmatig groot, hoog, met eigenaardige steelaanzetting, groen van kleur met weinig blos, met vast vlees en lichtzure smaak. De appel wordt neergezet als zeer fijne tafelappel voor september.

Bloeitijd: mei tot juni
Pluktijd: oktober
Gebruikstijd: november tot januari
Recept: handappel, maar met name moesappel

34. Malus Pater van de Elzen

Een groene appel, mooi  rood gekleurd aan de zonzijde en regelmatig bezet met grijze stippen. Het is een appel met wit vruchtvlees, saprijk en neutraal zuur, goed houdbaar en zeer geschikt als moesappel en daarom gewaardeerd in de keuken.

Bloeitijd: mei tot juni
Pluktijd: oktober
Gebruikstijd: januari  maart
Recept: moesappel

35. Malus Fijn Hemdje

Synoniem van Syden hempje, een oud ras uit het Engelse dorp Sydenham dat bekend was om zijn appelteelt. Syden hempje is dan ook een verbastering van Sydenham.

Aanvankelijk een groen appel, bij rijping verkleurend tot bijna wit met rode streepjes aan de zonkant. Een mooie gladde schil. Zacht zuur, aromatisch en heerlijk van smaak.

Bloeitijd: april tot mei
Pluktijd: oktober
Gebruikstijd: november – maart
Recept: eerste klasse fruit voor elk doel, behalve om te drogen

36. Beurre Napoleon 

Herkomst: deze soort werd omstreeks 1808 door LIARD, tuinman te Bergen in Henegouwen, uit het zaad werd gewonnen.

Vruchtvorm: groot, oneffen en onregelmatig. De kleur is geelachtig groen, enigszins oranjeachtig wanneer zij sterk aan de zon blootgesteld is geweest, met vele fijne, bruine stippen en hier en daar met enkele grauwe roestvlekjes.  De Schil is glad, bijna glanzig. Het vruchtvlees is wit en fijn, alhoewel wat steencellen, smeltend en zeer saprijk. De smaak is overvloedig en zeer zoet, verfrissend, uitgesproken en heeft een zeer aangenaam aroma.

Bloeitijd: april
Pluktijd: half oktober tot eind november

37. Zoete Brederode

Herkomst: Brederode is een zeer bekende oude stoofpeer. Soorten van de Brederode: Echte Brederode, Zure Brederode, Groene Brederode en Dikkop. Van dit ras is een mutant gevonden: Zoete Brederode, ook wel Valse Brederode of Rode Brederode genoemd. Waarschijnlijk een uit 1800 stammende Nederlandse peer welke vermoedelijk uit de veel voorkomende Brederode is ontstaan. (Vruchtboomvariëteiten in Gelderland, Utrecht en Overijssel van 1938).

Zoete Brederode is langwerpig en is groen met een bruinrode blos. Het vruchtvlees is wit dat na het stoven mooi donkerrood kleurt. Zoete Brederode smaakt van zichzelf beter maar de smaak kan in sommige jaren, vooral na een slechte zomer, tegenvallen.

Gebruik: vrij goed smakende stoofpeer tot april
Bloeitijd: april
Pluktijd: oktober
Gebruikstijd:  december – maart
Recept: stoofpeer

38. Tesselaar

De peer heeft een eigenaardige, hoekige vorm, waardoor de peer eerder vierkant dan rond lijkt en is middelmatig groot. De kleur is geel, later tegen het rijpen prachtig goudgeel, aan de zonzijde rood.  De Schil is zeer mooi glad en gaaf.  Het vruchtvlees is mooi wit, zacht en vrij sappig.

Bloeitijd: april
Pluktijd: september
Gebruikstijd: oktober – januari
Recept: stoofpeer

39. Kweepeer
De botanische naam is afkomstig van de Minoïsche stad Kydonia, tegenwoordig Chania, die in het noordwesten van het eiland Kreta ligt, waar de boom nog steeds relatief veel voorkomt. Kweeperen zijn rauw vrijwel niet te eten door het harde en zure vruchtvlees. Ook komen de looistoffen tannine en fenolen in het vruchtvlees voor. Daarnaast bevat de kweepeer veel steencellen, cellen met een harde wand. Kweeperen bevatten veel pectine en 10-14% suiker.

Bloeitijd: mei – juni

40. Leiappel Elstar